Categorie archief: Gastblogs

Hoop

Het is alweer een tijd geleden dat ik wat heb gepubliceerd. Ik ben momenteel met mijn minor bezig en met veel andere dingen maar ik hoop toch wel weer af en toe wat te gaan plaatsen. Als ik het dan toch over hopen heb. Een vriendin van me heeft een blog en zij postte onlangs dit bericht. Ik vond het zelf erg mooi om te lezen en ik hoop jullie ook.

Het laatje van de hoop.

Volgende week ben ik dood. We schrijven het jaar 2010: ik ben net terug van een jaartje buitenland, eerstejaarsstudente en in een gezellig studentenhuis gaan wonen. Overdag studeer ik, maak ik vrienden en lol met huisgenoten. ’s Avonds zit ik op m’n kamer en plak ik foto’s in een album. Een mooi aandenken voor wie er achterblijven, want ik heb nog precies een week te leven.

Zes jaar later zit ik achter m’n bureau deze column te schrijven – die week werd een aantal keren ‘volgende week’, toen ‘volgende maand’ en uiteindelijk stopte ik met foto’s inplakken en voorbereidingen treffen. Wie nu een zoet verhaal over hoop, laatste strohalmen en lichtjes in het donker verwacht, kan dit blogbericht beter wegklikken. Zoet is het niet, maar het gaat wél over hoop.

Wie ‘hoop’ opzoekt in de Van Dale, vindt: “een zekere mate van verwachting (van iets goeds)”. Zoiets als, “Ik hoop dat het straks niet gaat regenen, ik ben de plu vergeten!”

Ik denk dat we vaak over iets fundamentelers praten als het over hoop gaat. Iets diep van binnen. Iets in je ziel.

Over die ziel is een heel ontroerend boekje geschreven: Der Seelenvogel. Ons binnenste, onze ziel, staat als een vogeltje binnen in ons, gemoedelijk op een been. Deze ziel-vogel ziet er een beetje uit als een ladekast: voor elke emotie heeft ze een laatje. Er is ook een la voor hoop, tussen die van jaloezie en van teleurstelling in.

Als hoop altijd in een laatje binnen in ons zit, kunnen we haar dan wel kwijtraken, zoals ik dat zes jaar geleden bijna deed? Betekent ‘hopen’ stilletjes wachten tot dat laatje opengaat en het beter wordt? Dat is wat Griet op de Beeck zich afvraagt in haar beklemmende column ‘Hoop wordt overschat’. Iets van wat zij schrijft, herken ik wel. Het doet me denken aan een kinderlied dat we vroeger in de kerk wel eens zongen: “Stil maar, wacht maar – alles wordt nieuw!” Toen vond ik dat een heel geruststellende gedachte: uiteindelijk komt het wel goed. Maar Op de Beeck beschrijft in haar column hoe het ‘rustig blijven afwachten’ en stilletjes op een betere toekomst hopen, haar juist tegenhield.

Ik zie dat anders. Hoop kan volgens mij juist een drijfveer zijn, een motivatie om iets te gaan doen. Voor jezelf, voor een ander, voor de wereld. De hoop dat het beter wordt, dat er iets beters komt in de toekomst, kan juist dat zetje geven dat je nodig hebt om in actie te komen.

Tegelijkertijd kan een beetje ‘verwachting’ – waar ‘wachten’ bij hoort – ook geen kwaad. Ook dat wachten hoort bij hoop. Dat betekent niet dat je alleen maar rustig moet zitten afwachten tot het beter wordt. Het betekent wél dat je, met dat laatje van hoop, ook een beetje oefent in loslaten. We willen zo veel mogelijk maakbaarheid, controle, en “zelluf doen!” Hopen op iets beters dat op ons toe komt, maakt daarentegen afhankelijk: daar heb je een ander voor nodig.

Ik geloof niet dat je daarvoor in God móét geloven. Misschien baseert jouw hoop zich op liefde voor het leven, voor het universum – of misschien is ze gewoon.
Ik geloof wél dat we hoop nodig hebben. Omdat bij hoop die verwachting hoort van iets nieuws dat komt. Omdat oefenen in wachten best gezond is in een wereld die steeds maar sneller draait. En omdat deze hoop ons niet in passieve vogeltjes verandert, maar onze ‘Seelenvogel’ drive geeft, ons de wil en de kracht geeft om ons in te zetten voor deze wereld en voor elkaar.

Hoop helpt mij het leven ‘iets mooier te maken dan ze is’, zoals Herman Finkers dat zei over kwetsbaarheid, zachtheid en schoonheid. En soms ook om het simpelweg vol te houden.

Of dat voor jou ook zo is? Ik hoop het.

Gepubliceerd op www.domineemc.nl

Lees vooral ook haar andere artikelen eens! 

Afbeelding bron: http://home.arcor.de/stinx/muck/Seelenvogel/09.jpg



Cont(r)act met God

Soms lees je een artikel op een blog en dan word je bijna jaloers omdat je hem niet zelf geschreven hebt. Een artikel zo goed geschreven en opgezet dat het nog dagen in je hoofd rond blijft spoken. Zo gebeurde mij dit bij een artikel van Griejanne van de blog www.griejanne.wordpress.com met haar toestemming wil ik deze graag met jullie delen!

Sollicitatiebrief

Geachte Vader,
Via deze brief wil ik graag reageren op de mogelijkheid om te solliciteren binnen Uw werkplaats. Allereerst wil ik U laten weten dat ik enthousiast ben door de verhalen die ik over U gehoord heb en het lijkt mij een mooie uitdaging om voor U aan de slag te gaan. Ik ben een jonge meid van 23 en weet van aanpakken. Ik wil mezelf graag voorstellen als kandidaat voor de functie ‘Christen.’
In de functieomschrijving laat U weten dat het gaat om een baan van ongeveer 24 uur per dag, 7 dagen in de week. Ik zou hier graag alvast een kanttekening bij plaatsen: Ik heb een sociaal en muzikaal leven waar ik graag tijd voor inplan. Daarnaast hou ik van winkelen en gewoon rondrijden op m’n scootmobiel. Ik wil deze baan ontzettend graag, maar ik heb helaas maar een uurtje per dag de tijd voor deze nieuwe baan binnen Uw werkplaats. Op sommige dagen misschien zelfs iets minder. Ook zou ik het graag met U willen hebben over mijn eventueel toekomstig salaris. U hebt het in Uw vacature over het loon dat ‘groot zal zijn in de hemel.’ Wat mij betreft zou het mij beter uitkomen als ik mijn loon wekelijks zou ontvangen. Mocht dit problemen geven, dan behoort een maandelijkse uitkering ook tot de mogelijkheden.
Bij de functie-eisen hebt U staan: ‘Geloof in Mij, dat is het enige dat Ik vraag.’ Ondanks dat U geen eisen stelt wat betreft ervaring, opleiding en kwaliteiten, wil ik U toch nog even opsommen hoeveel ik al gedaan heb en wat ik allemaal al bereikt heb. Ik heb al 23 jaar ervaring in het bezoeken van Uw kerkdiensten, ik doe aardig tegen mijn medemens en heb de Bijbel op de kast in het zicht staan. Qua opleiding ben ik naar christelijke scholen gegaan en heb ik geprobeerd om bij catechisatie op te letten, zelfs als ik het saai vond. Kwaliteiten heb ik in overvloed. Ik ben: lief, vrolijk, vredelievend, geduldig, goed, gelovig, zachtmoedig en beheerst. Hiermee wil ik maar zeggen dat ik U veel te bieden heb.
Dan wil ik het nog graag even met U hebben over het dienstverband: Het is een vaste aanstelling ‘tot in Eeuwigheid.’ Wat mij betreft is dit wel een beetje lang. Ik zou graag eerst op proef willen komen, gewoon om te kijken hoe het loopt tussen ons en dan beslissen of ik blijf of niet. Zul je net zien dat het helemaal niet klikt tussen ons en dan zitten we met elkaar opgescheept.
Verder heb ik niet echt de tijd genomen om Uw vacature van kaft tot kaft te lezen, omdat het bijna 1200 hoofdstukken heeft. Dit vond ik eigenlijk te veel en ik had het te druk met allerlei andere belangrijke dingen. Ondanks wat kleine eisjes van mijn kant, denk ik dat ik de perfecte kandidaat ben voor deze functie. Ik hoop dan ook dat deze brief voldoende is om te worden uitgenodigd voor een gesprek.
Met vriendelijke groeten,

Griejanne


Het sollicitatiegesprek

Gister heb ik bericht ontvangen dat ik op sollicitatiegesprek mag komen. Alhoewel, ik heb de uitnodiging al wel vaker gekregen, maar die zijn gek genoeg allemaal in de oud-papierbak beland, de elektronische uitnodigingen in de spambox. Dit keer ga ik op de uitnodiging in. Om twee uur is het gesprek en ik besluit om nog even snel langs de winkel te gaan om iets lekkers te halen. Nog 5 minuutjes, dat kan nog net. Bezweet en 3 minuten te laat kom ik het gebouw binnen. Ik neem plaats naast een oude man. De man groet me hartelijk en lijkt een heel gesprek met mij aan te willen knopen. Ik probeer me te concentreren op het gesprek dat ik zometeen heb en zit totaal niet te wachten op een vreemde man die een gezellig babbeltje wil maken. Ik mijd oogcontact, mompel ‘goedemiddag’ en staar naar de witte muur. Inmiddels is het kwart over twee en er is nog steeds niemand geweest. Ik begin te zuchten en schenk mezelf nog maar een kop koffie in. Weer probeert de oude man een gesprek te beginnen. Ik draai heel subtiel mijn rug naar hem toe, in de hoop dat hij de hint snapt. Ik kijk ongeduldig op m’n horloge. Half drie. Ik draai me naar de oude man toe en vraag of hij wat gehoord heeft van een sollicitatieronde. De oude man kijkt me vriendelijk aan en geeft me antwoord op m’n vraag. Dit keer kijk ik met aandacht naar de oude man en herken Hem. Het is de man waar ik zometeen een gesprek mee heb.

Hij nodigt me uit om binnen te komen in Zijn kantoor. Rood van schaamte ga ik aan zijn bureau zitten. Het liefst zou ik onder de tafel kruipen en gewoon net doen alsof ik Hem niet net straal genegeerd heb. Maar in plaats van mij te veroordelen, de deur te wijzen of een flinke uitbrander te geven, vraagt Hij of ik hongerig ben. Ik heb nog niets gezegd, of Hij zet een Heerlijke maaltijd voor me neer. ‘Maak je geen zorgen over jezelf of wat je zult eten.’ Stamelend probeer ik me te verontschuldigen dat ik Hem genegeerd heb, in de hoop toch nog in een goed blaadje te kunnen komen. ‘Sorry, ik had U niet gezien.’ Hij kijkt me aan. Hij doorgrondt me en ik voel me naakt. Alsof Hij gewoon aan me ziet dat het een leugen is. ‘Oké, ik had U wel gezien, maar ik was te druk met mezelf bezig.’ Hij zet me op m’n plaats en begint het gesprek.

Hij vraagt me waarom ik op de functie van Christen gesolliciteerd heb. Trots vertel ik Hem over mijn kwaliteiten, mijn ervaringen en alles wat ik bereikt heb. Ik vertel over de stormen die ik overleefd heb en waar ik sterker uitgekomen ben. Ik vertel over de kwaliteiten die ik mezelf heb aangeleerd: Liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Ik probeer zo duidelijk mogelijk te maken waarom Hij mij zou moeten aannemen en begin zelfs te denken dat het niet anders kan dan dat Hij me wel aanneemt. Want zeg nou zelf: Ik ben toch de perfecte sollicitant?

Met opgeheven hoofd kijk ik Hem aan. Ik verwacht een tevreden blik te zien van een man die blij is met Zijn nieuwe werknemer. In plaats daarvan zie ik een gekrenkte man. Een doorleefde, vernederde en bespotte man. En dan begint Hij te vertellen.

‘Je bent aangenomen. Je bent aangenomen om Christen te zijn, om mijn kind te zijn, al vanaf Ik je maakte in de schoot van jouw moeder. Elke dag nodig Ik je uit om dichterbij Mij te komen. En Ik blijf je uitnodigen. Ik zal voor je zorgen, je te eten en te drinken geven. Ik zal je Mijn liefde geven. Ik zal je bekleden met de vruchten van de Geest. Ik zal je geven wat je nodig hebt, meer nog dan dat. Ik zal je beschermen in stormen, met je meegaan in de strijd en je nooit meer loslaten. Je bent Mijn kind en ik hou van jou. Ik sluit een verbond met jou. Ik ben er en zal er altijd zijn.’

Ik word stil. Ik kijk naar zijn handen en zie diepe wonden. Langzaamaan dringt het tot me door wie Hij is. Ik voel me klein worden. Ik sta tegenover mijn Vader, die me door en door kent. Mijn Vader, die bespot en zelfs vermoord is om mij alles te kunnen geven wat ik nodig heb.

Ik wilde Christen worden, maar ik werd veel meer dan dat: Ik werd Gods kind.

Gastblog; Eigenlijk is ‘gewoon kunnen functioneren’ mijn grootste doel..

Onder het mom van ‘Samen staan we sterker’ en het doorbreken van het taboe rondom de psychiatrie heb ik vandaag een gastblog van bybanana.nl. Ik vind het heel bijzonder dat ze haar verhaal wilt doen op mijn blog, nogmaals bedankt daarvoor.

“Hoi, ik heb onder andere ADD, borderline en PTSS.. aangenaam!”

Wanneer we onszelf voorstellen doen we dat vaak aan de hand van wat we in het dagelijks leven doen. “Hoi, ik ben Dirk en ik ben bedrijfsadviseur.” Niet dat je dan veel wijzer wordt van de persoon die voor je staat, je beroep bén je toch niet? Maar toch lijkt het erop dat het érg belangrijk is om je manier van broodwinning te noemen tijdens je kennismakingspraatje. Bij het leren kennen van mensen ontkom ik dan ook nooit aan de vraag; “En, wat doe jij? Werk je of studeer je nog?” Zonder dat diegene het doorheeft (mijn masker zit vast met superglue), zakt de moed me dan al door mijn zolen, regelrecht naar China. Ik werk niet, ik ben arbeidsongeschikt verklaard vanwege mijn ADD, borderline, PTSS en al mijn andere ‘mankementen’. Maar anders dan het kopje hierboven je misschien doet vermoeden, zal ik dat niet snel vertellen. Bang voor de vooroordelen mompel ik maar dat ik gestopt ben met studeren ‘omdat het toch niet mijn ding bleek’ en dat ik nog hard op zoek ben naar de volgende ‘uitdaging’. Dat alleen al uit bed komen voor mij een enorme uitdaging is, laat ik maar achterwege..

Naast ADD, borderline en PTSS heb ik ook nog PDD-NOS ( de McDD variant), een dysthyme stoornis en een verslavingsprobleem. Al deze diagnoses zijn gesteld tijdens de 10 jaar therapie die ik inmiddels achter de rug heb. De borderline zou inmiddels ‘gezakt’ zijn, mijn PTSS negeer ik hardnekkig, de PDD-NOS wordt niet door elke psychiater erkent en die dysthyme stoornis.. tja, wie zou nu niet chronisch depressief raken van al die stempels? De ADD en de verslaving(sgevoeligheid) staan op dit moment het vaakst in de spotlights. Sinds een paar maanden loop ik bij de regionale GGZ van mijn nieuwe woonplaats, en daar hebben ze (net zoals alle eerdere instanties) grootse plannen met me. Ik moet het straks kunnen redden op ‘maar’ 3 soorten medicatie, ik moet (zelfstandig) om kunnen gaan met bijvoorbeeld mijn depressie en zo nu en dan een crisis (de psychiatrische term voor ‘oooohhhh nu gaat het écht mis!’).. én ik moet elke dag wat te doen hebben, het liefst in het voordeel van de maatschappij.. Ik weet niet precies wat het GGZ personeel denkt, maar die doelen streef ik natuurlijk al járen na. Het is niet alsof ik in de ochtend wakker wordt en denk; “Jottem! Wéér een dag om te vechten tegen mijn angsten, mijn té hoge lat, mijn depressieve gevoelens en strenge, negatieve gedachten, tegen mijn hevige stemmingswisselingen, tegen mijn minderwaardigheidsgevoel en tegen mijn constante vermoeidheid en medicijnbijwerkingen (enz.). Ik sta ook niet te juichen om ondertussen ook tegen beter weten in te proberen het huishouden spik en span te houden, de boodschappen te doen, te koken, te douchen, sociaal te zijn, positief te zijn, een baantje of bezigheid te zoeken et cetera. Eigenlijk is ‘gewoon kunnen functioneren’ mijn grootste doel..

Want dat functioneren, dat gaat me niet zo goed af.. De wasmand puilt uit, ik heb al dagen geen avondeten op, ik kom soms een week niet buiten, het stof stapelt zich op, er is nauwelijks iets te eten in huis, de gordijnen zijn zo’n beetje permanent gesloten, ik sla vaak een nacht slaap over en ik verwaarloos mijn sociale contacten en hobby’s. Daarbij vind ik het nog erg moeilijk om het over mijn problemen te hebben vanwege de schaamte. Ook het schuldgevoel dat hierbij komt kijken is zó sterk dat het me nog verder ‘verlamd’; niet wetend waar ik moet beginnen om het ‘goed’ te maken blijf ik met mijn handen in het haar zitten, machteloos voel ik me dan. Mijn vriend blijft me maar op het hart drukken dat ik niet zo streng moet zijn voor mezelf, dat ik de tijd moet nemen om wat leuks te doen en me niet zoveel zorgen moet maken. Maar in de chaos die in mij leeft en nu ook om mij heen te zien is, kan ik gewoonweg geen rust vinden. Komt het ooit nog wel goed? Het licht aan het einde van de tunnel lijkt op sommige momenten meer op een speldenknopje dan op een fatsoenlijke cirkel. Hoe lang houd ik dit nog vol?

Het is niet zo dat ik snel opgeef, ik heb (meer dan) genoeg weten te overwinnen. Het is niet alsof mijn ‘probleempjes’ uit de lucht zijn komen vallen, er is de nodige narigheid aan vooraf gegaan. Ik heb periodes gehad waarin ik redelijk wist op te krabbelen; zo was ik een halfjaar geleden nog een HBO student en haalde ik prachtige punten, woonde ik in mijn eigen studio en zag alles er netjes en schoon uit, kwamen er elke dag vrienden over de vloer, was komen opdagen bij het GGZ nauwelijks nodig en had ik redelijk gezonde eet- en slaapgewoonten. De leider van de therapiegroep waar ik soms nog heen ging voor een stukje ‘mentaal onderhoud’ vroeg me op gegeven moment wat ik er eigenlijk nog deed, waarom ik niet ‘de wijde wereld’ inging.

Nu blijkt juist dat de verhuizing van inmiddels een halfjaar geleden me nét iets teveel is geworden.. Samenwonen doet me goed maar de stress van het regelen en reizen, de druk die ik me opleg om een goede vriendin te zijn en de grote verandering van woonomgeving hebben me tóch de das omgedaan. Ik ben blij dat ik fijnere tijden heb gekend dan deze, dat houdt de hoop op een drastische verbetering enigszins levend. Dat speldenknopje aan het eind van de tunnel ziet er toch nog best vaak uit als een golfballetje, soms zelfs een tennisbal. En de niet aflatende steun van mijn vriend en het sterke geloof dat hij in me heeft wakkert de motivatie om door te blijven gaan gelukkig telkens weer aan. Mijn vriend ziet mij voor mij, iets wat ik nog nooit eerder heb mogen tegenkomen.. In mijn vorige relaties liep het vaak mis op mijn problemen doordat er ‘kennis’ over mij van het internet werd gehaald en er misverstanden ontstonden. Twee mensen met dezelfde diagnose kunnen nog altijd als dag en nacht verschillen, iets wat er bij veel mensen niet in wil.
Het stigma, ook wel ‘de tweede ziekte’ genoemd, maakt het voor anderen dan ook lastig om je te zien voor wie je écht bent, het staat als een muur tussen twee mensen in en beide zien alleen hun kant van de muur. In veel gevallen gaat het ook over op ‘zelfstigmatisering’, waardoor degene met de ‘beperking’ een vertekend en negatief beeld van zichzelf oploopt. Op die manier wordt níemand beter en blijven de vooroordelen júist bestaan. Dit stuk laten publiceren is voor mij angstaanjagender dan je je waarschijnlijk indenkt, allemaal dankzij de heersende onwetendheid en het onbegrip wat betreft psychische problemen.
Er is nog zó veel dat ik eigenlijk aan had willen kaarten;

-de psychische en lichamelijke schade die je oploopt door het langdurige medicatiegebruik
-de nare opmerkingen die je naar je hoofd krijgt geslingerd; ook al is het soms niet zo bedoeld
-de moeite die je elke dag doet om vooral ‘mooi weer’ te kunnen blijven spelen
– de opnames in klinieken en psychiatrische afdelingen die je voor het leven kunnen tekenen
-de geschokte blikken wanneer je een truitje zonder mouwen draagt
-de doctoren die al je klachten als ‘iets van tussen de oren’ bestempelen en je ziek naar huis sturen
-de haatgroepen op het internet, inclusief het doodwensen van ‘borderliners’
-de moeite die het kost sociale contacten aan te leggen en geaccepteerd te worden
-de momenten dat je niet meer verder wilt, soms zelfs alles probeert te laten stoppen,
-de paniekaanvallen die je compleet slopen en je elk moment kunnen overvallen
-het afhankelijk zijn van instanties zoals het UWV, die je graag willen inzetten als aspergeplukker
-steeds beoordeeld worden omdat iemand al eens iemand heeft ontmoet die ‘hetzelfde’ heeft
-een ‘parasiet’ genoemd worden, terwijl je vaak op een houtje moet bijten bij wijze van
-je constant minderwaardig voelen
-en ga zo maar door..

Begrip is denk ik teveel gevraagd, vaak is het ook erg moeilijk te begrijpen. Maar waarom zou je er dan meteen een negatieve stempel op zetten? Zo moedig je het achterhaalde stigma aan, het stigma dat het voor mij zo moeilijk maakt dadelijk op ‘enter’ te drukken en simpelweg mijn verhaal te kunnen doen. Het mag toch niet zo zijn dat ‘wij’ als minder mens worden gezien? Dat ‘jullie’ superieur zijn? Toch krijg ik die indruk; dit moet anders, dat hoort zo, zus kan écht niet en ‘zo’ doen ‘normale’ mensen dat niet!

Maar wat is dat dan, ‘normaal’? Iedereen op hun hokje beoordelen is toch juist.. ‘gek’? En zo niet; waarom duwen we dan niet iedereen gewoon in een hokje gebaseerd op hun problemen? Wel zo gemakkelijk toch? Dan herken je meteen de ‘wordt gepest maar doen niets terug mensen’, de ‘ik blijf in mijn huwelijk vanwege de kinderen mensen’, de ‘ik heb altijd bevestiging nodig via selfies op facebook mensen’.. noteer er meteen de vooroordelen bij, dan weten we in één oogopslag wie ze zijn.

Natuurlijk meen ik dit niet, ik gun niemand een stigma toe.. Maar zo lang dit soort onzin wél gebeurt bij mensen met een psychisch probleem, zullen er altijd mensen blijven die daardoor geen hulp durven te zoeken en/of zich minderwaardig en angstig voelen.
Ik hoop in ieder geval dat ik, ondanks mijn twijfels over sommige ietwat extreme uitingen, het een en ander bespreekbaar heb kunnen maken of iemand het gevoel heb kunnen geven niet alleen in zijn/haar gevecht te staan. 1 op de 4 mensen krijgt met een psychisch probleem te maken.. Laten we elkaar steunen in plaats meteen te oordelen.

Zou je ook een gastblog willen schrijven mail me dan op ikwordvrolijkvan@hotmail.com.